Beste Willem,
Meestal begin ik deze column met een vraag aan jou, maar in deze lijkt me dat overbodig: we gaan het over yoga hebben en ik hoef jou niet te vragen of je daar hebt iets mee hebt, dat ziet een blinde met één oog.
Welnu, Willem, dat schept een band: ik heb ook helemaal niks met yoga. Ik begrijp het niet, ik zie het niet, ik heb er het lijf niet voor. Als ik met gestrekte benen mijn tenen probeer aan te raken, kan ik pardoes op iedere willekeurige plek tussen mijn hoofd en mijn hamstring doormidden breken. Ik ben zo buigzaam als een vierbaans autosnelweg.
En dat is er in de loop der jaren niet beter op geworden.
Ik heb in mijn leven gevoetbald, getennist en (laten we dit in godsnaam onder ons houden, Willem – als dit uitlekt zou het wel eens de doodsteek voor mijn seksleven kunnen betekenen) zelfs nog een blauwe maandag gekorfbald.
Bij een balsport is het simpel: diegene die de bal zoveel mogelijk in (of over; een essentieel verschil tussen voetbal en tennis) het net van de tegenstander jast, wint.
Ik hou van winnen. Bij yoga telt dat niet.
Ik heb het één keer gedaan, Willem, yoga. Op Ibiza, met een camera van BNN 3opReis vol op mijn snufferd, in een yoga-centrum in de heuvels bij Benniras. Het concept van het programma was dat BNN Kluun ging laten zien dat er op Ibiza toch ook echt daglicht en dagleven bestond. De avond ervoor was ik met een paar vrienden en vriendinnen aan de boemel geweest. Mijn lijf was druk doende de afvalstoffen uit alle porieën naar buiten te duwen. Ik zweette als een Goudse kaas. Voor me stond een vrouw met een in strakke legging gestoken bilpartij. Haar handen en voeten had ze plat op de mat, zoals dat bij yoga de bedoeling schijnt te zijn. Haar kont stak als omhoog, op een kleine meter van mijn gezicht, hetgeen bij yoga dan weer niet als zeer uitnodigend bedoeld is.
Nu ben ik op een leeftijd waarop ik, na veel training, mijn lusten op gezette tijden in toom weet te houden, maar ik blijf het ingewikkeld vinden om een totale desinteresse te veinzen zodra er vlak voor mijn gezicht de welvingen van een paar prachtige billen of borsten opdoemen. Een tv-camera is meedogenloos, dus ik heb die ochtend een kwartier lang uit alle macht gepoogd niet (NIET, NIET!) naar haar kont proberen te kijken. Ik kan mijn hersens nog zo inprenten dat we hier aan het yoga-en zijn, maar ze luisteren gewoon niet, Willem. Ik vind het al razendknap dat ik andere lichaamsdelen onder controle kan houden.
Mijn agente Miranda Bruinzeel is, zoals ze zelf zegt, yoga-yehova. Ze weet alles van yoga, kent alle spelers en landskampioenen van de laatste decennia bij naam en gaat vaak naar internationale wedstrijden en eindtoernooien.
Miranda heeft al vijftien jaar het beste met me voor, geloof ik, en roept al jaren dat ik er nu maar eens aan moet.
‘Yoga is goed voor jou, Ray.’
‘Mier, kom op, ik ben de enige mens op aarde bij wie lijkstijfheid al bij leven zijn intrede heeft gedaan.’
‘Daarom.’
We gaan binnenkort samen, op een zaterdagochtend om half negen. Mier heeft critical alignment yoga uitgezocht. Ik heb de site bekeken. Zelfs voor de schooltandarts was ik niet zo bang.
Willem, mocht je niks van me horen voor het verstrijken van de deadline van het volgende nummer, dan zou het kunnen dat ik met een gebroken wervelkolom ergens in een revalidatiecentrum lig.