When we were fab

Beste Willem,

Terwijl de rest van de wereld, met uitzondering van een handvol Italianen en een paar Aziatische landen, zijn ogen deze zomer gericht heeft op zoiets onnozels als het wereldkampioenschap voetbal in Rusland, houden wij Nederlanders ons bezig met hetgeen het er daadwerkelijk toe doet in het leven: het EK van 1988, deze maand dertig jaar geleden.

Misschien moeten we het even uitleggen aan de jonge lezertjes, Willem. Het is moeilijk voor te stellen voor mensen beneden de veertig, maar er was een tijd dat Nederland nog regelmatig meedeed aan Europese en wereldkampioenschappen. Sterker, in 1988 won Nederland haar eerste en enige internationale prijs ooit. Eindelijk waren we eindelijk eens een keer de allerbeste. Van Europa dan.

Europees kampioen. Dat kan niet iedereen zeggen. Alleen Duitsland, Italie, Duitsland en Frankrijk, de echte toplanden, zijn ook ooit Europees kampioen geweest. En de Sovjet Unie. En Tsjecho-Slowakije. En Denemarken. En Griekenland. Maar verder niemand. Het is dus echt iets om bij stil te staan, al is het dertig jaar later.

Vrees niet, Willem, we gaan hier niet weer liggen jeremiëren over dat doelpunt van Van Basten, ik wil het hebben over iets dat de meeste lezers van dit blad meer boeit dan voetbal.

Vrouwen.

Of meer specifiek, één vrouw, een (dat mocht je in 1988 nog gewoon zeggen) enorm lekker wijf in een oranje badpak. Nimmer tevoor en erna heb ik ooit in een voetbalstadion naast een vrouw in een badpak gestaan. Leonie heette ze, geloof ik, al weet ik dat niet zeker meer. Dat oranje badpak wel. Ze stond naast me op de tribune in het Parkstadion in Gelsenkirchen, tijdens Ierland-Nederland. Ik vond Leonie verdomd leuk. Of laat ik eerlijk zijn: ik vond Leonie’s (dat mocht je in 1988 nog gewoon zeggen) forse tieten in dat oranje badpak verdomd leuk. Het wond me als vierentwintigjarige jongen behoorlijk op, Willem. Nog steeds trouwens. Zelf droeg ik een Ruud Gullit-rastapruik die dag, en ik had (dat mocht je in 1988 nog gewoon doen) mijn witte huidje van een Gullit-teint voorzien. Leonie had er geen problemen mee.

Toen Kieft met die malle kopbal in de 82e minuut voorkwam dat Oranje eruit werd gekegeld, nam ik mijn kans waar, dook op Leonie en haar badpak en stak mijn tong in haar mond, om hem er pas weer uit te halen toen de spelers al lang en breed in de kleedkamer in bad zaten.

Die avond nam ik mijn intrek in het hotel van Leonie, liet mijn vrienden de terugtocht naar Breda aanvaarden zonder mij en heb Leonie de hele nacht haar bedje door liggen prakken. Daarna heb ik me de hele zomer van 1988 en groot deel van de eerste helft van de jaren negentig op Leonie en haar oranje badpak afgetrokken.

Was het maar waar Willem.

Er klopt niks van dit verhaal.

De enige zin die waar is aan de voorgaande alinea is die van dat aftrekken. Tot op de dag van vandaag heb ik er spijt van dat ik na de Kieftkopbal te laf was om Leonie te tongen. Dat Europees kampioenschap kon me verder gestolen worden.

De gemiste kans is me mijn hele carrière blijven achtervolgen. Ik ben nooit meer op het niveau van toen teruggekomen.

Ik wens je een fijne voetballoze zomer toe, Willem.

 

PS: Willem, enkele regels van deze tekst komen uit Het Eeuwige Gezeik (waarom we nooit wereldkampioen werden, maar in 2022 wel ) van Kluun & Giphart, een onweerstaanbaar lekker boek voor op het strand van Scheveningen, Ibiza of Curaçao, deze zomer overal te koop voor 12,50 euro. Want schrijvers moeten ook eten.

 

SCHRIJF JE IN VOOR DE NIEUWSBRIEF VAN KLUUN!