Aan de Amsterdamse Nachten – de lockdownseries, afl 4: Melkweg tijdens Corona
Dinsdagmiddag. Op klaarlichte dag loop ik de Melkweg binnen. Uit de oude zaal klinkt muziek. Samen met programmeur Max van Bosse loop ik naar binnen. Op het podium staan een paar muzikanten te jammen. Een privé-concert in een lege zaal. Het is als postmix-limonade (lezersvraag 1: waar heb ik die zin uit gejat?). Misschien mis ik dat nog wel meer dan een biertje aan de toog in een kroeg: met goeie vrienden naar een concert in een dampende Melkweg of een bomvol Paradiso.
Melkweg begint binnenkort een visual podcast. ‘Songwriters die vertellen hoe ze tot hun lyrics zijn gekomen. Stir it up gaan we het noemen.’ Tja. Je moet wat als popzaal.
In een eveneens lege Max lees ik voor over de geschiedenis van de Melkweg, begonnen als theehuis. Maroc en Libanon.
Melkweg is samen met Paradiso een van de oudste, nimmer gesloten en nog immer relevante combi pop/rock/dance-venues ter wereld (lezersvraag 2: noem er nog eens een paar? Apollo in Harlem? Nope. Is een tijdje gesloten geweest).
De Melkweg, met Paradiso en Ruigoord de kinderen van de Amsterdamse sixties, maakten Amsterdam tot het San Francisco van Europa. Kluun geeft geschiedenisles over wiet, skunk, White, Purple Haze, Afghaan, U2, Nirvana, Prince en the Stones.
Aan de Amsterdamse Nachten wordt herdrukt in een exclusieve uitgave. Je kunt je hier inschrijven voor deze uitgave, gesigneerd door beide schrijvers.”