Zijn komst bezorgde me in de ochtend al diverse stoelgangen. Om 16.13 uur kwam Hij binnen. Johan Cruijff, de Grootste Voetballer die ons land ooit heeft voortgebracht, met een wereldwijde naamsbekendheid waar koningin Beatrix, Vincent van Gogh en Piet Hein groen en geel van jaloezie van zouden worden, deze Johan Cruijff stond in óns kantoor. In eigen persoon. Zijne Koninklijke Hoogheid was afgedaald naar ons.
Ons kantoor bestond uit een grote open ruimte, zonder hokjes, directiekamers en andere flauwekul. Alles en iedereen zat in dezelfde ruimte. Secretaresses, stagiairs, creatieven, accounttypes, schetsers, computernerds en de directie van de firma, waaronder ik.
Gasten, meestal gewichtige marketingmanagers, captains of industry en directiestropdassen liepen in bijna alle gevallen rechtstreeks langs alle bureautafels richting meeting room, met op z’n best een lichte hoofdknik naar de meute ter begroeting.
Zo niet Johan. El Salvador kwam binnen, keek rond, en ging op z’n gemakkie langs alle tafels, schudde één voor één de hand van Boris (23), Marc (28), Johan (47), Don (41), Devy (24), Jony (24), Eric (27), Arjan (38) en Kluun (destijds 36). En sprak daarbij telkens één onvergetelijk zinnetje. “Hallo, ik ben Johan.”
“Hallo. Ik ben Johan.” Mochten er bij mij ooit kapsones van welke aard dan ook zijn te ontwaren, dan geef ik u hierbij toestemming me op mijn bek te timmeren en me te herinneren aan het bezoek van Zijne Koninklijke Hoogheid aan Project X, donderdag 17 oktober 2000, 16.13 uur. “Hallo. Ik ben Johan.”