Hoewel ik nu meer dan de helft van mijn leven in Amsterdam woon, ben en blijf ik een rasechte Kruikezeiker. Mijn ex-vrouw komt van oorsprong uit Teteringen (als u niet weet waar dat ligt: vlak boven het Kielegat en iets ten oosten van Giegeldonck en Boemeldonck) en al zijn er zaken waar we van mening over verschillen; over één ding zijn we het roerend eens: het is belangrijk om onze kinderen de beginselen van deBrabantse cultuur bij te brengen. Dat ze in het luxereservaat Amsterdam Oud-Zuid opgroeien met een zwaar Kinderen voor Kinderen accent is nog tot daar aan toe, maar ze zullen godverdomme weten waar de roots van papa en mama liggen! Voor je het weet heb je een dochter die denkt dat carnaval iets is met zon, salsamuziek en veren op je kont, in plaats van in een kiel staan blauwbekken naar d’n opstoet bij -2 graden, onderwijl een halve liter Schrobbelèr tegen de kou naar binnen meppend.
Van school moeten we het in Nederland wat cultuurhistorisch besef niet hebben. Zolang mijn kinderen op school zitten (in 2003 ging de eerste naar de kleuterschool) houden we ze ieder jaar op maandag en dinsdag met carnaval thuis van school, met het ijzersterke argument dat het hier om een culturele verzetsdaad gaat. Ik bedoel, als ze toestaan dat kinderen het Loofhuttenfeest, Jom Kippoer, 1 mei, 5 mei, het Suikerfeest en God/Allahweetwatvoorfeesten mogen vieren, dan mogen wíj ze Carnaval laten meemaken. Uit gezond eigenbelang overigens, maar dat terzijde.
Toch moeten wij, ouders,ons ieder jaar weer verantwoorden hier in het westen. Ieder jaar zie ik ze weer aankomen, vragen als ‘Carnaval, wat is daar nou leuk aan?’ Alsof je toe hebt gegeven dat je elke avond een stapel kinderporno leest. De ergste types zijn degenen die dan heel jolig een polonaise na gaan doen. Mensen, grow up, de laatste polonaise die ik met carnaval zag heb gezien dateert van de tijd van ‘Glaasje Op, Laat je rijden’, zo’n vijftig jaar geleden. Polonaises zie ik op tv nog wel eens op de tribunes bij Davis Cup wedstrijden en vroeger, als het Nederlands Elftal nog wel eens op een EK of WK speelde. In het Zuiden zijn polonaises al lang bij wet verboden.
Een van de meest opvallende dingen aan carnaval is dat het emoties los maakt van mensen die er nog nooit zijn geweest. Elk jaar is er wel weer een tv-programma waar de clichébeelden van carnaval weer voorbij komen. Verklede mensen die een flink glas ophebben en o, wat vreemd, er dan lullig, dom en belachelijk overkomen. Tv-makers; heeft u uzelf wel eens op een foto gezien na een gezellige stapavond? Ik begrijp het wel: dit zijn de beelden die carnavalshaters graag willen zien. Zo wordt het beeld in stand gehouden van een feest van dronkelappen met een zacht G, mensen die 361 dagen van jaar niet durven wat ze met carnaval wel durven.
Wij, de honderduizenden Brabanders, Limburgers en Hollanders die het wél snappen zullen dit weekend weer afzakken naar Oeteldonk, het Kielegat, het Lampegat, Kruikenzeikersstad, Mestreech, Rurmonj, Kirchraoj om daar vier dagen te genieten van een volksfeest voor jong en oud, een explosie van humor, aggressieloze, non-pretentieuze lol en, natuurlijk, ook veul bier en een bietje kroelen hoort bij carnaval als een gek petje bij de paus.
Beste carnavalshaters, gij, die nimmer carnaval heeft meegemaakt zoals het écht gevierd wordt: blijft u in de waan dat carnaval zielig, ranzig en triest is en blijft u vooral thuis, of zoals een Bredaas carnavalslied luidt:
Carnaval, dè zit nie in oew pakske
Nie in een gek huutje of in oewen boerenkiel
Carnaval, daor kènde oew nie mee bekleeje
Carnaval, dè zit in oewe ziel.
Maar mijn kinderen zijn dit jaar op maandag en dinsdag met carnaval weer waart ze horen te zijn: op straat bij de optocht, in plaats van in de schoolbanken.
Ik teken de petitie www.carnavalvrij.nl