Boekenquiz (1976)

Kluun kwam, zweeg en overwon, schreef Joost Zwagerman de dag na de NTR Boekenquiz op Facebook en hij had nog gelijk ook. Ik zat in het winnende team, bij Christophe Vekeman. Vekeman woont in Gent en als we samen ten noorden van de lijn Amsterdam-Nijmegen moeten optreden, logeert hij wel eens bij me. Elke keer als ik hem kwijt ben, blijkt hij stiekem op zijn logeerkamer of in de keuken een boek zitten te lezen. Geen mooie eigenschap, maar voor deze kwis kwam deze afwijking me wel goed van pas. De bulk van onze punten werd echter voor ons binnen geharkt door NRC tv-recensent Hans Beerekamp. Die werd ons toegewezen en daarvoor dank ik de NTR op mijn blote knieen. Beerekamp had een van de hoogste scores bereikt in een lezersquiz in Vrij Nederland. Dat is hetzelfde als dat Voetbal International een wedstrijd over voetbal uitschrijft. Dan krijg je mensen die weten hoe de rechtsback heet van het team van Dynamo Kiev dat in 1975 de Europacup II won.

Zelf had ik bij de quiz maar liefst twee vragen bij het juiste eind. Zo herkende ik de cover van De cirkel, de nieuwe roman van Dave Eggers, en ik raadde dat de naam van de prijs voor iemand die zich verdienstelijk had gemaakt voor het edele genre van het antiquarisch boek misschien wel eens de Boudewijn Büch-prijs kon heten. Voor de rest knikte ik af en toe eens.  De laatste keer dat ik iets van voor 1900 was, was enkele jaren na dat jaartal, om precies te zijn in 1982 , toen ik voor mijn literatuurlijst verplicht Van den Vos Reinaerde, Elckerlyc, Die Leiden des jungen Werthers en Ilias moest lezen. Sindsdien mijd ik ieder boek waar in de titel reeds de lettercombinaties ae en ck in voorkomen als de pest. Ik heb in de voorbije decennia keurig mijn klassiekers gelezen, maar ik moet het toegeven: de laatste tien jaar richt ik me als lezer voornamelijk op hedendaagse literatuur.

De jonge broers Thomas en Daan Heerma van Voss (1986) (niet te verwarren met Van den Vos Reinaerde) hadden kennelijk een soortgelijk probleem. Ze bereikten het stadium der suïcidale wanhoop na de vraag waar het boekenweekessay van 1996 van schrijfster Carolijn Visser zich afspeelde. Zelfs de Lezers van Vrij Nederland zaten stuk voor stuk glazig voor zich uit te kijken. (Het antwoord? Nicaragua). Ander voorbeeld van een vraag die de broers kregen: welke van deze zes vooroorlogse Duitse schrijvers heeft geen zelfmoord gepleegd. Je zag de broers smachten naar een vraag over een nog levende auteur. Toen ze (net als ik) vermoedden dat een vraag over de beklimming van de Mont Ventoux de recente bestseller van Bert Wagendorp betrof (onjuist, de vraag ging uiteraard over het bekende boek L’Ascension du Mont Ventoux van Francesco Petrarca (1304-1374)) rolde een tsunami van plaatsvervangende schaamte mijn kant op.

De NTR Boekenquiz bevestigde in alles het beeld van een vak dat leeft in het verleden: een decor dat zo maar eens een tweedehandsje zou kunnen zijn van de Boekenquiz in 1976.

Geen vraag over hedendaagse auteurs als Arjen Lubach, Alex Boogers, Christiaan Weijts, Saskia de Coster, Franca Treur, Ingmar Heytze, Mano Bouzamour, Özcan Akyol, Jan van Mersbergen, Peter Buwalda of andere schrijvers die de vijftig nog niet gepasseerd zijn. Ook vragen over populaire schrijvers als Nico Dijkshoorn, Joost Zwagerman, Herman Brusselmans, Tom Lanoye, Saskia Noort, Herman Koch of andere levende auteurs waren ver te zoeken.

Arnon Grunberg, Geert Mak, Maartje Wortel en Adriaan van Dis kwamen zowaar even langs, maar het moest natuurlijk niet te hedendaags worden, dus hup, daar kwam weer een vraag over de oude Grieken, gevolgd door een instinkertje over de vooroorlogse Duisters. Een minutenlang item over Jules Verne. James Joyce. Goethe. Tsjechov. Jonathan Swift. Charlotte Brontë. Xavier de Maistre (1763). Tuurlijk, laat ons Herman Melville er nog maar eens ingooien. Weet je wat: we graven Bertold Brecht nog een keer op. Nienke van Hichtum, doet het ook altijd goed. Of wacht, ik overdrijf: Doris Lessing is ons pas onlangs ontvallen en Alice Munro en Annie Proulx leven nog, althans toen ik dit schreef.

Dit leek op Twee voor twaalf: een programmaconcept uit de jaren zeventig  waar we ons thuis voor de tv konden verlustigen aan vreemde mensen die allerlei rariteiten wisten over deelgebieden van subonderwerpen.

De belangrijkste vraag die door presentator níet gesteld werd: doet u gezellig mee, thuis? Dat moeten we natuurlijk niet hebben, dat mensen het idee krijgen dat literatuur en boeken voor iedereen zijn. Gelukkig waren er wat verzetjes. Heel Nederland wil natuurlijk dolgraag weten wat de drie favoriete reisboeken van Abdelkader Benali zijn en we konden ons ruim een uur laven aan de humor waarmee Joost Karhof de boel vlotjes aan elkaar praatte. Het aanwezige publiek zag je – voor zover niet in slaap gevallen – denken: dit is nog erger dan een college middeleeuwse literatuur vroeger op school. Zelfs de puntentelling was onnavolgbaar (en ging ook fout: de lezersprijs moest middels een ondertitel in de montage worden gecorrigeerd).

Was er dan helemaal niks leuks aan de NTR Boekenquiz? Jawel. Er waren vermakelijke filmpjes met Black Adder, Micha Wertheim, Simon Carmiggelt en Kees van Kooten, en de schrijver die in een vol stadion live een roman schrijft. Goed gekozen. Het leek wel entertainment.

Als het de doelstelling van de NTR was om boeken lezen voor te spiegelen als iets van vroeger, dat de Boekenweek is voorbehouden aan grijzende vijftigers die de boekbijlagen van Vrij Nederland en NRC spellen, dan is dat prima gelukt. Gelukkig gaat het uitstekend met het vak en zitten we met zijn allen helemaal niet op een nieuwe aanwas van lezers te wachten. Stel je voor.

Voor volgend jaar bid ik dat BNN de Boekenquiz wil aanpakken. Als je erin slaagt om Nederland thuis op hun smartphone of tablet massaal twee uur lang met de IQ-test en de Wetenschapstest mee te laten doen, dan moet dat ook wel lukken met literatuur.

 

SCHRIJF JE IN VOOR DE NIEUWSBRIEF VAN KLUUN!