Beste Hugo de Jonge, geachte meneer Van der Gouw,

[responsivevoice voice=”Dutch Male” buttontext=”Voorlezen? Klik hier”]

Aan het einde van deze boze brief ga ik iets zeggen waarvan ik niet had gedacht dat ik ooit iets dergelijks zou roepen. Maar ik kan me niet inhouden. Gisterenavond laat had ik al driftig een Cor van der Laak-achtig betoog in zitten tikken, maar ik heb in mijn 56 jarige leven geleerd altijd eerst een nachtje te slapen alvorens mijn primaire woede publiekelijk te uiten. Maar vanochtend om zeven uur, toen ik de kranten en online nieuwsdiensten tot me nam, werd ik alleen maar bozer. Boos ja, u heeft van mij, in ieder geval voor enkele uren, een boze witte man gemaakt. Een woedende witte man.

Eerder deze week was ik voor een gastcollege op het Herbert Visser College, een middelbare school in Nieuw Vennep, toen NOS.nl het nieuws bracht dat die avond in de persconferentie zou worden aangekondigd dat de scholen de dag erna zouden sluiten. In de lerarenkamer leek het of er een bom was gevallen. Overmorgen ging de school dicht. En pas over vijf weken weer open.
(De dag ervoor had de middelbare school waar mijn middelste dochter op zit, op eigen initiatief haar deuren reeds gesloten. Te veel leerlingen en leraren waren positief getest. Mijn dochter zal haar PTA’s – dat noemden wij vroeger schoolonderzoeken, meneer De Jonge en meneer Van der Gouw – online moeten maken. Of niet. Of later. De school is in ieder geval in de kerstvakantie druk bezig te bezien hoe ze dit varkentje gaan wassen.)

Horeca en winkels werden verordonneerd de dag na de persconferentie per direct hun zaak te sluiten. Per direct, want we mochten met z’n allen geen dag verliezen in de strijd tegen het virus. Iedere dag dat we langer zouden wachten met het land op slot te gooien, betekende meer besmettingen, meer mensen op de IC, meer druk op de zorg, meer doden.
Het was hard, maar Nederland, met uitzondering van een handvol gekkies met rolfluitjes en roeptoeters bij de Hofvijver, begreep het.
De meneer van de Bruna bij mij om de hoek: ‘Er zit niks anders op. Ja, ik blijf open als postagentschap, maar nee, ik mag je echt geen rolletje inpakpapier verkopen, Kluun.’

Een vriend van me die een kapperszaak heeft, werkt in de laatste weken van december altijd zo hard dat hij met kerst alleen maar languit op de bank kan liggen. Nu ligt hij al een week voor kerst op de bank, hopend dat ‘de mensen dan in januari, normaal een slappe maand, dan misschien toch naar de kapper willen.’
Mijn oudste dochter, dit jaar afgestudeerd op de UvA, nam in augustus van ellende maar een baantje aan achter de kassa van een (schrik niet) kerstwinkel. Van de ene op de andere dag stond ze deze week op straat. Einde inkomen.
Mijn vriendin, die een training- en coachingbureau leidt, sloeg meteen, een  half uur na de persconferentie, aan het zoomen met haar businesspartner en management. De tent ging weer op slot. Eerder die dag was een training van het management van een retail keten, al stante pede afgebroken, omdat het ook bij die keten alle hens aan dek was en alle trainees aan het bellen sloegen met hun baas.

Een bevriende Amsterdamse hotelier vertelde me dat hij en zijn vrouw hadden gehuild bij het kijken naar de persconferentie. Ook hun laatste inkomsten, de diners in combinatie met een gehuurde kamer, vielen weg. Ja, het was inderdaad een sluiproute geweest, de grenzen opzoeken van wat mocht. Maar ook die truc, natuurlijk was het een truc, ik heb er vrolijk aan meegedaan en hem een beetje broodnodige omzet bezorgd, was doorzien.
Mijn schoonmaakster wist het even helemaal niet meer. Daar gingen ze weer. Vier jonge kinderen, twee hoog, vijf weken. Ik schaamde me even voor mijn riante woonark.
Meneer De Jonge, meneer Van der Gouw, het zijn de bekende verhalen. De tweede lockdown is een sloopkogel, maar wel eentje die we hadden zien aankomen. De bulk van ons begreep het. Geen dag te verliezen.
En nu gaan we vaccineren. O nee, niet nu. Ook niet volgende week. Ook niet de week erna. Op 8 januari. ‘Geen haast.’ ‘Belscripts maken.’ ‘Overleg.’ ‘Privacygegevens goed bekijken.’ ‘Er geen wedstrijd van maken.’ ‘Andere landen doen aan symboolpolitiek.’ ‘We moeten oppassen dat we straks geen onnodige vaccins weg moeten gooien.’ ‘In Engeland zijn een paar mensen flauwgevallen!’ Haastige spoed. Ja. En in België, Engeland en Duitsland zijn ze gek.

Meneer De Jonge, meneer Van der Gouw: ik dacht niet dat ik deze woorden ooit in de mond zou nemen, maar ik neem voor een keer de vrijheid om u vanuit mijn onderbuik toe te schreeuwen. Mede namens alle horeca-eigenaren, winkeliers, hoteliers, evenementenorganisatoren, artiesten, muzikanten, sportschoolinstructeurs, zaaleigenaren, theaterdirecteuren, schoolbesturen, zzp’ers en al hun werknemers in Nederland, zou ik u willen vragen om, samen met de eindbazen van GGD, RIVM en alle advies- en overlegorganen die u deze week spreekt, uw salaris vrijwillig in te leveren tot de dag van de eerste vaccinatie.
Symboolpolitiek? Zeker. Maar u bent dan in goed gezelschap.  Ouders, scholen, bedrijven en ondernemers zijn al maanden  gewend aan symboolmaatregelen.

Ik wens u en uw overleginstanties een prettige kerst. Tot 8 januari.

Kluun.

PS: ik ga een rondje hardlopen door de verlaten straten van Amsterdam. Is beter voor me. Zou u ook moeten doen. Beetje het straatbeeld in u opnemen.

[/responsivevoice]

 

SCHRIJF JE IN VOOR DE NIEUWSBRIEF VAN KLUUN!