Geplaatst op

Love Challenge

Kerstvakantie 2019, vijf uur in de ochtend. De wind beukte tegen het raam van onze hotelkamer, aan de voet van de Tafelberg. ‘Die tocht zal toch zeker niet doorgaan? ’ vroeg ik hoopvol aan je. Het ging wel door. Ik haat wind. Ik haat wandelen. Ik haat klimmen. Maar ik wilde me niet laten kennen. De meeste klimmers haakten af toen de gids zei dat het hoger op de berg nog veel harder zou stormen en niet ongevaarlijk was. Ik keek je even voorzichtig aan, maar jij gaf geen krimp. Daar gingen we, met twee andere klimmers, onze gids en windkracht Woei in het kwadraat, de Tafelberg op. Deze selfie heb ik om iets over half negen gemaakt, bijna bovenaan. Als ik er weer naar kijk, zie ik hoe gelukkig ik ben. Anne, jij inspireert me, haalt het beste in me naar boven, laat me mijn grenzen verkennen en verleggen. Dat voelde ik al op onze eerste date. Deze klim naar de top van Tafelberg staat daar symbool voor. @degeluksroute #lovechallenge

Ook meedoen? https://mailchi.mp/fa5516644c13/love-challenge

Geplaatst op

Het Olympisch Stadion

Frenk houdt van mooi en ik van Ajax. Daarom is ons kantoor – schuin onder vak 127, waar de F-Side altijd stond als Ajax in het Olympisch speelde – een compromis geworden. Ik heb bedongen dat er over de volle breedte van de zijmuur een foto van zeven bij anderhalve meter hangt. Hierop zie je de spelers het veld betreden voor de laatste Champions League-wedstrijd in het Stadion, omring door een zee van fakkels en rode rook. Het kantoor van Merk in Uitvoering lijkt op de slaapkamer die ik had toen ik vijftien was, maar dan tien keer zo groot. En ontelbaar keer zo hip. dat is de invloed van Frenk en de ontwerper, een Engelse nicht met een te hippe bril. De ontwerper vond mijn voetbalfetisj niet passen in het geheel. Ik zei dat hij pech had en zijn creatieve gang mocht gaan als hij maar van die foto afbleef. Als het om voetbal gaat ben ik heel principieel. Hij ging mokkend akkoord. Maar dan wilde hij wel carte blacnhe voor de rest van het kantoor. ‘Mij best,’ zei ik. Dat heb ik geweten. Hij had bedacht dat in de open ruimte van ons kantoor drie gekleurde plexiglas schermen van twee meter breed bij anderhalve meter hoog moesten komen. Een rode, een gele en een blauwe. Verder besloot hij om roze tl-licht achter de kasten te laten schijnen, om een wand van vijf meter hoog appel;groen te laten schilderen en een andere wand met paarse vilten kussens te laten bedekken. Al met al een kleurig geheel. En budgettair volledig onverantwoord. Frenk zei dat ik daarover niet moest zeiken, ik had toch mijn zin gekregen met mijn Ajax-foto?
Achteraf blijken de nicht en Frenk toch niet helemaal van de ratten besnuffeld te zijn. In de paar weken dat we hier nu zitten, wist Frenk mijn gnuivend de komst te melden van Het Parool, drie internationale bladen, alle marketing- en reclamevakbladen, een blad over monumenten, twee excursies van groepen architecten (waaronder een groep uit Denemarken met een dusdanig lekker wijf erbij dat ik besloten heb om vanaf nu niet meer over de budgetoverschrijdsing te blijven zaniken, gebeurd is gebeurd) én een nieuwe klant. Het is allemaal zom moeilijk niet, een eigen marketingbureau.

Geplaatst op

Zelden heb ik meer darlings moet killen dan in de voorbereiding van de workshop ‘Schrijven met een 9’.

Twee groepen van twaalf deelnemers, allemaal mensen die beter wilden leren schrijven. De een als blogger, de ander als woordvoerder van een overheidsinstantie, enkelen die serieus op weg zijn met het schrijven van een boek, een paar mensen die wilden schrijven over verdriet, verlies of simpelweg het leven.

We hebben gesproken over de kern en de kroonjuwelen van een verhaal, over het tillen van een particuliere ervaring naar een universele beleving, over schrijversogen en de kunst van het weglaten. Aan het eind van de workshop heb ik negen Quick Wins geformuleerd, negen tips die altijd werken als je beter wilt schrijven.

Noem er eens een, Kluun? Vooruit dan.

Vertrouw je vrienden niet.

‘Ik hoor van iedereen dat ik zo goed kan schrijven.’ Vergeet het maar.

Vrienden, familie, buren: ze willen aardig zijn. العب الأن Ze kijken wel link uit jouw geschreven baby een lelijk gedrocht te noemen. Daarbij: de meeste mensen weten evenveel van schrijven als een koe van touwklimmen. بت فاينل Ze vinden het al heel wat dat jij wel een aantal woorden foutloos gespeld in de juiste volgorde weet te zetten.

Als je bedolven wordt onder complimenten van je bevriende meelezers, stel dan een paar controlevragen: ‘Hoe vond je het einde?’ ‘En wat vond je van personage x? babylon bet ’ ‘Vond je het geloofwaardig wat er op driekwart van het verhaal gebeurde met personage y?’. Sterkte.

Beter: laat mensen meelezen die niet tot je inner circle behoren. Liefst mensen die geen idee hebben wie je bent. Dat zijn de reacties die je wilt.

Op kluun.nl staan data voor de volgende workshops, ook in Rotterdam.

Geplaatst op

Elegance

‘Waar begint ze aan’, grapten de vrienden van Raymond ‘Kluun’ van de Klundert toen hij vertelde smoorverliefd te zijn op Anne de Jong. En háár vriendinnen zeiden: ‘Weet híj wel waar hij aan begint?’ Ja, dat wisten ze heel goed, op 4 september zijn Ray en Anne zelfs getrouwd. ‘Het werkt, als je maar durft te springen.’javascript:void(0)

Scène 1
September 2016. Linnaeushof in de Amsterdamse wijk Watergraafsmeer.

Raymond wil een opleiding tot coach volgen en komt via een vriend bij NONONS van Anne de Jong en Nadia van der Vlies terecht.

R: ‘Ik had een paar goede gesprekken met een coach gehad, en dacht: wat een leuk vak is dit eigenlijk. Een vriend van mij had de coach-opleiding bij Anne gevolgd en hij adviseerde mij om naar haar te gaan: Want zij is de beste.’
A: ‘Die vriend appte: Raymond, een vriend van mij, wil de opleiding volgen. Eigenlijk is het Kluun, wil je hem wel in de klas? Ik heb Ray toen gebeld voor een intake en we hadden meteen een heel leuk gesprek. Hij zei: Ik wil coach worden, want ik kan heel goed adviseren. Waarop ik zei: Dat is dus totaal géén coaching.’
R: ‘Dat ging ze me wel even als eerste afleren. Ik was meteen erg onder de indruk van Anne, als persoon en als teacher. Ze gaf mij tijdens de lessen ook de meeste kritiek.’
A: ‘Ik zag meteen dat Ray heel assertief is en dat ik hem moest prikkelen om hem bij de les te houden. Ik vond hem grappig en charmant, maar hij had een vriendin, en ik een vriend, dus qua romantiek speelde er nog niets.’
R: ‘Skoeter, de hond van Anne die daar altijd rondloopt, had het wel al door. Die kwam elke keer meteen bij mij zitten.’

Scène 2
1 april 2019. De woonboot van Raymond in Amsterdam.

Anne brengt haar eerste publieks boek uit en ze heeft Ray gevraagd om te brainstormen over een titel.

A: ‘Eigenlijk was het een idee van mijn businesspartner Nadia. Je moet vragen of Kluun meedenkt over de titel, zei ze. Ik had zoiets van: ik ga hem niet voor zoiets appen? Toen heeft Nadia mijn telefoon gepakt: Hallo Ray, hoe is het? Wil je meedenken over mijn boek? En meteen ploing… een berichtje terug.’
R: ‘Ik trapte er vol in.’
A: ‘Hij stuurde: Oké dat lijkt me hartstikke leuk, zullen we dan ook een wijntje drinken? En toen ben ik naar hem gegaan. Ik weet nog hoe het ging: ik zat aan de kop van de tafel, hij gaf me wijn en direct was er die klik. Voor mijn gevoel ging het binnen twee, drie minuten over de liefde, over binden, over hechten, van alles. Ray vertelde dat het net uit was met Saskia (Noort, red.), maar ik had nog een relatie en dacht al snel: ik moet zeggen dat ik een vriend heb, want dit gaat nu al te ver.’
R: ‘Het knetterde echt tussen ons en onze gesprekken waren meteen zo inspirerend. Ik wist al dat ik haar indrukwekkend vond, maar nu voelde ik ook dat ik haar op een andere manier leuk vond. Maar opeens floepte Anne er als een soort Gilles de la Tourette uit: Ik heb een vriend. Toen moest ik even alle zeilen bijzetten om niet teleurgesteld te klinken.’
A: ‘Vanaf dat moment hield ik bewust een soort afstand.’
R: ‘Ik dacht: jammer, maar het is zoals het is.’

Scène 3
Begin mei 2019. Restaurant PepeNero in Amsterdam.

Anne moet een uitgeverij kiezen en vraagt opnieuw advies aan Raymond. Hij stelt voor om er een etentje van te maken.

R: ‘Ik nam Anne mee naar PepeNero bij mij aan de overkant van het water. Ik wilde dat ze lang bleef, dus ik gebruikte de beproefde methode van het bijgieten.’ (Lachend) ‘Dat viel Anne ook wel op. We zaten volop over haar boek te praten, inspiratie over en weer. En toen ging ik naar de wc en zei ik tegen haar: Als ik zo terugkom, moet ik twee dingen vragen. Het eerste was iets over haar boek, maar van het tweede had ik meteen al spijt. Misschien moest ik dat maar vergeten. Maar dat werkt natuurlijk niet bij een psycholoog/coach, want een half uur later – we hadden inmiddels flink wat op – zei Anne: Wat was nu het tweede wat je wilde vragen? Toen heb ik als een verlegen schooljongen gezegd: Zitten we hier nou nog steeds zakelijk?’
A: ‘Ray zei dat het voor hem niet helemaal zakelijk meer was, en daarvan raakte ik behoorlijk van de kaart. Ik had nog steeds een vriend en Rays imago werkte ook niet bepaald mee. Ik zei: Nou, voor mij is het zakelijk, maar je bent heel inspirerend en ik wil deze gesprekken graag voortzetten. Heel lummelig en totaal ongeloofwaardig. Ik voelde al wel méér, maar wilde het niet voelen. Ik had al eerder tegen een vriendin gezegd: Ik ben blij dat hij niet meer appt, dan ben ik tenminste niet meer zo in de war.’
R: ‘Ik hield eerder bewust afstand omdat ik niet het idee wilde wekken dat ze zomaar een snelle flirt was – het laatste wat ik wilde was mijn eigen imago bevestigen. Maar ik vond haar zó leuk! Toen we terugkwamen van PepeNero gaven we elkaar drie zoenen en ging ze weg. Ik heb haar vanuit het halletje nog staan nakijken, zo onder de indruk was ik. Maar ja, mijn vrienden hadden me gezegd: Jij moet echt eens een tijd alleen zijn, en ik had net besloten dat dat wel goed zou zijn.’
A: ‘Diezelfde nacht heeft hij mij een magische app gestuurd. Ray vroeg eerst of ik goed was thuisgekomen en daarna zei hij: Ik heb net iets geschreven, maar als ik die app nu stuur, verandert het alles. Wil je ’m hebben?’
R: ‘Ik durfde ‘m eigenlijk niet te sturen.’
A: ‘Ik zei: Kom maar door. En toen appte hij een hele liefdesbekentenis: Ik zou morgen voor je gaan, ik zou alles kunnen geven, wij passen bij elkaar… Terwijl we nog helemaal niet hadden gezoend of iets. Ja, op dat moment was ik ook verliefd. Mijn relatie was goed, maar echt verliefd was ik nooit geweest op mijn vriend. Ik dacht: ik ga zondag nog één keer met Ray afspreken en dan stop ik ermee. Want ik wilde bij mijn huidige vriend blijven, ik wilde niet dat het ingewikkeld werd. Alleen kon ik mijn gevoel toen al niet meer tegenhouden. Ik zei Ray: Ik moet nog één ding vragen… Wilde hij monogaam zijn in een relatie? Voor mij was dat belangrijk, ik wil monogamie. Toen hij zei dat hij niet in vrije liefde gelooft en, hoewel dat vroeger misschien anders was, monogaam wil en kan zijn, kon ik niet anders dan springen. Het was zo’n groot gevoel – iets groters had ik al heel lang niet gevoeld – ik moest dit proberen. Ik dacht: als ik nu niet spring, dan laat ik iets lopen wat supermooi had kunnen zijn.’
R: ‘Ik dacht: zij zit in een relatie, dus zij bepaalt het tempo. Ik zei dat ik zou wachten en dat ik even geen contact zou opnemen: Don’t get me wrong, dat is niet uit desinteresse, maar jij bepaalt. Anne ging ’s morgens vroeg weg en om elf uur kreeg ik een appje: Smoorverliefd! Nee, dit helpt echt, schreef ik terug. Toen zei ze dat ze naar haar vriend was gegaan en het had verteld. Ik was onder de indruk: wow, ze had het gewoon uitgemaakt voor mij. Ze steeg nog meer in mijn achting, want in plaats van te gaan rommelen had ze die sprong durven maken.’
A: ‘Ik wilde mijn vriend niet bedriegen, dus ik ben meteen naar hem toegegaan. Ik zei: Ik ben zo verliefd geworden, ik kan niet anders dan dit onderzoeken. Dat was natuurlijk pijnlijk, maar we hebben het samen met onze kinderen wel mooi afgerond, met een soort ritueel afscheid. Uiteindelijk denk ik dat hij ook niet echt verliefd was. Hij kreeg binnen een maand iets met een vriendin van mij, en zij zijn nu ook heel gelukkig samen.’

Geplaatst op Geef een reactie

Het is een homo

Vandaag, okt 2021, in het nieuws. Een jaar of acht geleden schreef ik deze column in de Ajax-glossy Ajax1900. Termen als LGBT, laat staan LGTB+, bestonden nog niet. En ‘homo’ zou ik nu graag door ‘gay’ hebben vervangen. Voor de rest sta ik nog steeds achter de column en hoop dat de laatste regels ooit werkelijkheid worden.

Lees hier het artikel “Australische voetballer uit de kast, als enige op hoogste niveau wereldwijd”


Hij is een homo.

Eind jaren tachtig ontstond in voetbalstadions de folklore om iedere langharige speler van de tegenpartij toe te zingen dat hij een transsexueel was die in een bordeel werkte en van negen tot vijf een omgebouwd wijf was (persoonlijk ken ik geen bordeel met dergelijke openingstijden, maar ik ben er al eventjes uit). Spelers van NAC kregen wekelijks te horen dat ze homo waren, ja ja, een homo uit Breda. Dat bekte namelijk lekker. In All Stars (1997) komen Danny de Munk en zijn medespelers er achter dat een van hun teamgenoten homo is. Dat was me wat, een homo onder de douche na het voetbal. Niet bukken, jongens! Alsof een nicht bij het aanzicht van de twee harige hetero hangbillen van een dikke, bezwete teamgenoot zou denken; mmmm, mjammie!

Volgens medische studies voelt rond de tien procent van alle mensen zich aangetrokken tot hetzelfde geslacht. Afhankelijk van land en cultuur komt vijf tot tien procent daarvoor uit.

In het betaald voetbal is geen van de bijna duizend actieve voetballers homo.

Vorig jaar ontstond de discussie hoe dat kwam. René van der Gijp wist dat jonge gays nou eenmaal liever kapper dan voetballer worden. Frank de Boer, doorgaans de nuchterheid en beschaafdheid zelve, deed een duit in het zakje door iets over mindere motoriek van homo’s te roepen. En zichzelf daarna te corrigeren, gelukkig.

Hou toch op. Laten we elkaar geen mietje noemen, of eigenlijk juist wel: als u of ik in onze puberteit zouden ontdekken dat we meer op jongens dan op meisjes zouden vallen, zouden wij onze coming out dan de voetbalkleedkamer in hebben durven toeteren? In de wetenschap dat we wekelijks de hoon van al onze maten over ons heen zouden krijgen? Ik zou wel link uitkijken. Hoeveel ik ook van voetbal zou houden, ik zou ‘m gesmeerd zijn naar een sport waar ik wel mezelf zou kunnen zijn. Desnoods zou ik kapper zijn geworden.

Onder homo’s is het songfestival populairder dan de Champions League. Maar in mijn vriendenkring zitten nichten die net als ik geen minuut van het Nederlands elftal op het WK hebben gemist. Seksuele geaardheid beïnvloedt interesses, maar ze bepaalt ze niet. Zouden Frans Derks, Ignace van Swieten en John Blankenstein zich iedere week weer hebben blootgesteld aan de hoon van het publiek, als ze niet helemaal leip van voetbal zouden zijn geweest?

Het opperhoofd van Apple, Tim Cook, zei als eerste CEO van een Fortune 500 bedrijf: ja, ik ben homo. Ik hoop dat in 2016 de eerste Nederlandse speler openlijk uit de kast komt. Hij wordt de Tim Cook van het Nederlands voetbal.

Ja, hij zal het moeilijk krijgen. Hij zal week na week worden uitgejouwd, weggehoond, toegezongen, uitgescholden.

Maar hij wordt wel instant en voor eeuwig een held.

Een standbeeld voor de speler die dit durft.

Wat zou het ons sieren als wij in de ArenA in Amsterdam, de stad van de iT, de RoXY, de Gay Parade, Ramses Shaffy, Ien Dales, Erwin Olaf, Johnny Jordaan, Johannes van Dam, Joop Braakhekke die speler dan niet gaan toezingen dat hij een omgebouwd wijf is. Dat we niet gaan joelen, geen hoge geluidjes gaan maken, maar met zijn allen, van F-side tot eretribune, van Vak 410 tot de spelers op de bank, op zouden staan en deze held na zijn publiekelijke coming out een applaus zouden geven waar hij zijn hele leven op kan blijven teren. Waar hij, iedere keer dat hij in de provincie wordt uitgefloten, aan terug kan denken.

Wat zou ik trots zijn op Ajax, op onze stad, op ons.

——————-
Deze column verscheen eerder in Ajax1900 magazine

Geplaatst op

Armoedeglossy Quiet 500

‘Vanochtend werd ik wakker, zette Radio 1 aan en hoorde dat Mark Zuckerberg sinds gisteren 6 miljard armer is geworden. Daarna kwam een onderwerp over de Pandora Papers en hoe onze rijkste mede-wereldburgers veel geld hadden weten te besparen via vernuftige constructies met brievenbusfirma’s op de Maagdeneilanden,’ opent presentator Bas westerweel de presentatie in perscentrum Nieuwspoort, op brievenbus afstand van het Binnenhof. ‘En daarna kwam Ralf Embrechts vertellen over de nieuwe Quiet 500.’

Het idee kwam van schrijver Anton Dautzenberg. Hij begon zes jaar geleden samen met Ralf Embrechts de Quiet 500 , als tegenhanger tegen de Quote 500. ‘We willen geen vingertje wijzen naar iedereen die rijk is. Geen rancune. We wilden wel de aandacht vestigen op de steeds groter worden kloof tussen arm en rijk, tussen werk en geen werk, tussen mazzel en pech. Waar je wieg staat bepaalt of je met 3-0 voor of achter staat als je geboren wordt. Ook in ons land. Nederland behoort tot de vijf rijkste landen ter wereld. De vier landen boven ons hebben de strijd tegen armoede allemaal beter geregeld. ’

Quiet is uitgegroeid tot een ‘professioneel gerunde vrijwilligersorganisatie’ met 25.000 ‘Quieteers’. Begonnen in Tilburg, intussen in elf steden actief. Doel: mensen zoveel mogelijk mee laten doen met de maatschappij. Gratis naar de kapper. Gratis naar een voetbalwedstrijd. Een diner in een restaurant. Naar een concert. Toneel. Bioscoop.. Alles wat mensen helpt erbij te horen, de leuke dingen van het leven die geld kosten.  Hulp bij het zoeken van een baan, bij het aanmelden bij de voedselbank.

In het derde nummer van Quiet 500 staan bijdragen van Sander Schimmelpennick, Arnon Grunberg, Jandino en Harm Edens. Ik heb nooit armoede gekend, maar mocht toch een stuk schrijven. ‘.. de ene keer gaf ik wel, de andere keer niet aan dakloze op straat. Al naar gelang mijn pet stond, gaf ik een deel of al het muntgeld dat ik mijn zak had. En af en toe, als ik het een aardige gast vond, gaf ik een briefje van vijf. 

Maar soms heeft een mens geen kleingeld bij zich. Als ik dat merkte, deed ik of ik mijn sleutels zocht, vermeed ik lafjes oogcontact en liep snel door naar mijn fiets. Mijn mededogen was niet eens selectief, het was willekeurig.’ 

Maar de verhalen die binnenkomen als een deurwaarder zijn die van de echte Quiet 500, de ‘grootste stijgers op de armoedelijst’. ‘Lyam zegt me dat hij een wandeltocht achter de rug heeft van drie en een half jaar en ongeveer 35.000 km afgelegd heeft.’

Armoedeglossy Quiet 500 valt vandaag op de deurmat bij alle Quote 500-mensen in ons land. Mocht u daar niet bij te horen, dan is-ie te koop voor 10 euro bij iedere kiosk, supermarkt, boekhandel en op www.quiet.nl/quiet-500. Of via de barcode hiernaast.

Geplaatst op

HLF8

Het grote nieuws van Prinsjesdag lekte eind vorige week al uit: de gemiddelde Nederlander gaat er dit jaar 0,1% op vooruit. Gepensioneerden, tweeverdieners en gezinnen zonder kinderen blijven steken op 0,0%. Werkenden, uitkeringsgerechtigden en gezinnen met kinderen mogen zich verheugen in 0,2%. Of andersom, dat mag ik kwijt zijn en ik vermoed dat er niemand hier in de studio is die het wel weet.
Het Museumplein zal niet vollopen met voor- en tegenstanders van de miljoenennota. De kloof tussen de 0,0%-ers en de 0,2%-ers zal geen families en vriendengroepen splijten. Er zullen geen protestmarsen komen in steden, er zullen geen boeren het Malieveld omploegen, er zullen geen landgenoten geëvacueerd moeten worden omdat ze door de Miljoenennota in acuut levensgevaar dreigden te komen, er zal geen hartverscheurende documentaire komen over het leed dat de slachtoffers van Prinsjesdag is aangedaan.
We geloven het allemaal wel, die hele miljoenennota. Nederland kijkt hoofdschuddend naar de hoedjesparade. O, O Den Haag.
Er lijken twee werelden te zijn ontstaan. De echte wereld waarin tienduizenden slachtoffers van de toeslagenaffaire nog steeds wanhopig wachten op hun geld. De echte wereld, met de Unmute us- demonstraties waarin tienduizenden mensen massaal smeken om uitleg uit Den Haag: Waarom parken wel, maar terrassen niet. Waarom voetbalstadions wel, maar schouwburgen niet. Waarom Zandvoort wel en Lowlands niet. Waarom nachtcafés dicht, maar casino’s en sekswerkers wel geopend blijven tot drie uur.
Dat is de echte wereld, waar burgers, ondernemers en burgemeesters hun schouders ophalen over WAT ER NU WEER VOOR NIEUWS UIT DE. HAAG KOMT en er maar het beste van proberen te maken.
En dan is er de Haagse wereld. De wereld waarin partijleiders na zes maanden onderling gekonkel geen spat verder zijn gekomen, nog geen inhoudelijk gesprek hebben gevoerd.
De Haagse wereld waarin een demissionair kabinet de ene na de andere onnavolgbare maatregel mag nemen zonder zich ervoor te hoeven verantwoorden.
Zes op de tien Nederlanders, zo werd deze week bekend, heeft weinig of geen vertrouwen meer in de politiek.
Er is een kloof ontstaan tussen gevaccineerden en niet-gevaccineerden, dat is bekend. Maar de kloof tussen Den Haag en de echte wereld is misschien nog wel veel groter.

Geplaatst op

Ontmoeting talkshow Johnny De Mol

Gisteren zat ik in de uitzending van HLF8, de talkshow van Johnny de Mol, aan tafel met een dame die een diepe indruk op me maakte. Loes Steenhuis Hoepelman. Ze kwam vorige week in het nieuws, toen ze besloot eigenhandig de Urker jongens te bellen, die een filmpje op internet hadden gezet waarin ze, gekleed in nazi-uniformen, een lollig toneelstukje meenden op te voeren waarin ze de Jodenvervolging koppelden aan de druk die huns inziens op niet-gevaccineerden wordt uitgeoefend.

Mevrouw Steenhuis Hoepelman toog naar Urk en praatte met de jongens. Ze kwamen wat schuchter en ginnegappend binnen, vertelde ze. ‘Wel met een grote bos bloemen’. Na een uur lang beschaamd naar de verhalen van Loes te hebben geluisterd, erkenden de jongens dat het misschien toch niet zo’n heel goed idee was geweest, die uniformen op internet te kopen en daarmee door de straten van Urk te paraderen. De jongens excuseerden zich voor hun dommigheid, maar dat vond ze te makkelijk, vertelde ze in de uitzending.

‘Ik wil dat jullie een keer meegaan naar Westerbork, voor een rondleiding,’

‘Westerbork?’ zei een van de jongens, ‘maar dat ligt helemaal in Duitsland.’

‘Nee hoor,’ antwoordde mevrouw Steenhuis Hoepelman, ‘dat ligt echt in Nederland. Ik heb er gewoond.’

Na de show raakte ik in gesprek met haar. Ze vertelde dat ze, samen met tweehonderd andere nog levende mensen die concentratiekamp Westerbork hebben meegemaakt, regelmatig het land intrekt om colleges te geven op basisscholen en middelbare scholen. Scholen waar veel kinderen van Marokkaanse en Turkse ouders zitten vindt ze het leukst. ‘Die zijn het beleefdst tegen me. Al krijg ik wel vaak de vraag van hen of ik rijk ben. Dat schijnt zo te zijn, als je joods bent.’

Ik vroeg hoe ze in haar colleges een koppeling maakte naar de tijd van nu, waar de kloof tussen verschillende groepen steeds groter wordt. ‘Ik begin dan over pesten,’ zei Loes. ‘Pesten van groepen of individuen is altijd het begin van ellende in de geschiedenis. Of ze daar misschien eens over na willen denken, als ik weg ben.’

Was getekend, Loes Steenhuis Hoepelman, 80 jaar.

Geplaatst op

Familieopstelling is jarig!

kluun boeken

‘Zo,’ zegt mijn onvoorstelbaar erudiete uitgever Joost Nijsen, als we van de roltrap naar de boekenafdeling van de Bijenkorf stappen. ‘We lopen eerst even langs de chef van de boekenafdeling. Eeven hadden schudden, dat kan nooit kwaad.’

Ik voel me als een koe die wordt rondgeleid in het abattoir. Het zijn de Bijenkorf Schrijversdagen. Er komen meer dan dertig schrijvers vanmiddag. Ik ben hier eerder geweest.           De Bijenkorf is op deze dagen een soort Albert Cuypmarkt waar de boeken als vissen worden opgepakt, betast, bekeken en vervolgens weer teruggelegd. ‘Hoe laat mag ik vanmiddag weer naar huis, Joost?’

‘Niet zeuren. Vijf uur. O, en de redacteur van De Wereld Draait Door komt waarschijnlijk nog even langs. Als je haar ziet moet je even een paar gekke dingen roepen.’

‘Zoals?’

‘Verzin maar wat. Als je maar geschifter lijkt dan Joost Zwagerman of Ali B. Zeg maar dat je het met Heleen van Royen hebt gedaan. Of met Hanna Bervoets, maakt niet uit.’

‘Mag het ook Susan Smit zijn?’

‘Nee, het moet wel geloofwaardig blijven, Kluun.’

We komen aan bij een grote tafel waarop mijn boeken in optimistisch hoge stapels zijn neergelegd.

Een stel van middelbare leeftijd houdt de pas in als ze mij achter de tafel zien plaatsnemen.

De vrouw kijkt zuinig. Een type dat zwemt met droog haar. Haar man draagt een rood Gaastra jack. Hij houdt zich half schuil achter haar. Mijn uitgever spreekt het stel direct aan. ‘Mevrouw, meneer, misschien interesse in een gesigneerd boek van deze schrijver?’

Ik krimp ineen als een makreel in het zich van het vissersnet. De man draait zijn hoofd schielijk weg. Zjn blik blijft hangen op Susan Smit, die aan de tafel naast me gebukt een boek aan het signeren is. De blik van de vrouw richt zich van Nijsen naar mij. Ze kijkt me ongegeneerd lang aan. Dan richt ze zich weer tot mijn uitgever. ‘Ik ken hem,’ zegt ze tegen Nijsen. ‘Van tv.’

‘ik zat vorige week op de eerste rij van het oranje tribune vak bij Ik Hou Van Holland…’probeer ik mezelf een houding te geven.

Nijsen legt zijn hand op mijn schouder. ‘Dit is nu de schrijver van Komt een Vrouw Bij De Dokter…Kluun.’

Het gezicht van de vrouw verstrakt. Ze draait haar hoofd weer naar mij, kijkt me indringend aan en buigt zich iets voorover. In de Bastille is dit het teken dat er zo meteen getongzoend gaat worden, maar ik hoop met heel mijn hart dat me dat nu bespaard blijft. Een halve seconde is het stil. Dan buigt ze haar hoofd nog iets verder in de richting van mijn gezicht. ‘Bah,’ bijt ze me toe, draait zich om en loopt samen met de man in het zeiljack weg van de tafel.

Mijn zelfvertrouwen zakt tot het peil waarop het consumentenvertrouwen Nederland zich bevindt.

‘Joost, ik wil naar huis…’

‘Naar huis?! Wie denk je dat je bent, Tommy Wieringa of zo? Denk je dat ik je boeken heb uitgegeven omdat je zo goed schrijft? Het is dat die kop van jou, om voor mij verder onverklaarbare redenen het redelijk doet bij de vrouwen, anders schreef ik dat oncologische snikkelproza van jou zelf.’

‘Maar Joost, ik…’

‘Houd je mui, jank,’ sist mijn uitgever en knikt naar de vrouw die gezien haar leeftijd eigenlijk de boeken van Jan Siebelink zou moeten lezen, maar toch een exemplaar van Klunen van de stapel pakt. Ze noemt haar naam en begint te vertellen dat ze Komt een Vrouw Bij De Dokter heeft gelezen. ‘Jongen toch, ik heb toch zo gehuild,’ zegt ze.

‘Ach, je ziet er niks meer van, hoor,’ draai ik mijn voorgeprogrammeerde antwoord af.

Ze begint te vertellen dat ze vijftien jaar geleden ook een knobbeltje i haar borst had en dat ze er gelukkig op tijd bij was, maar dat het haar wel een borst en dat en dat en dat en ik krijg flashbacks van de lessen Duits van meneer Duncker op het heao op maandagmiddag, het achtste en negende uur, waar ik de minuten aftelde, nog vierendertig, nog vijfendertig, nog zesendertig en hoe lang nog tot het hier vijf uur is en de vrouw blijft maar doorpraten dat haar moeder ook al was gestorven aan borstkanker en haar oma ook en dat er in die tijd nog geen borstreconstructies waren en fuck, ik ben haar naam vergeten. ‘Hoe schrijf ik uw voornaam eigenlijk?’ vraag ik poeslief.

De verhalen van de vrouw stoppen alsof ik zojuist heb voorgesteld om haar andere borst ook te amputeren.

‘Hoe je mij voornaam spelt?’

‘Eh…ja… ik vind het altijd zo slordig als ik een naam verkeerd spel.’

‘Ik denk dat je Ans niet op zoveel verschillende manieren kunt spellen. Goedemiddag, Kluun.’

Ze beent weg. ‘Kwaad,’ zeg ik tegen mijn uitgever.

‘Opletten,’ blaft deze. ‘Handel.’

Een oudere vrouw loopt langs. Ze is al op de leeftijd dat je dreigbrieven van de DELA begint te krijgen en meer kans maakt om bekenden tegen te komen op het kerkhof dan in de aula van het bejaardencentrum.  ‘Spreek haar aan,’ bromt Joost. Met de moed der dwazen probeer ik haar aandacht te trekken. De vrouw kijkt naar de boeken als een Eskimo naar een tosti-ijzer.

‘Dat zijn boeken, mevrouw,’ help ik haar op weg.

Ze kijkt me niet erg nozel aan.

‘Omdat u anders misschien denkt dat het haringen zijn.’

De vrouw blijft me dommig aankijken. De blik staat haar vrij natuurlijk.

Ik krijg een por van mijn uitgever.

‘Zal ik er eentje voor u signe… eh… tekenen?’

‘Tekenen?’

Ah. Het kan praten.

‘Mijn handtekening erin zetten.’

‘Waarom?’

‘Omdat ik het heb geschreven en dat vinden sommige mensen leuk, een handtekening van de schrijver in hun boek.’

Ze pakt hzonder te kijken een boek van de stapel en overhandigt het me, met een voorzichtigheid waarmee je een onbekend dier iets eetbaars voorhoudt.’

‘Moet u niet weten welk boek u w…’

Weer een por van Nijsen. Objection overruled. Ik zet mijn handtekening en schrijf er ‘voor’ boven.

Geen krimp.

‘Voor,’ probeer ik.

‘Voor wat,’ kaatst ze terug.

‘Voor wie het boek is?’

‘O.’ Ze haalt haar schouders op. ‘Voor mij.’

‘En wat is uw naam, mevrouw?’

‘Van Helvoirt.’

‘En heeft u ook een voornaam of is die geheim?’

‘K.’

‘K?’

‘Karen…’

‘Alsjeblieft, Karen. Veel leesplezier.’

Karen van Helvoirt schuifelt met het boek uit zicht. Ik prijs de Heer dat ik op deze verdieping het diefstalalarm bij de uitgang niet kan horen. Nog zeventwintig minuten, zie ik op mijn horloge. Ik verlang terug naar de lessen Duits van meneer Duncker.

Geplaatst op

Unmute Us

Voor mij als schrijver veranderde er niets het afgelopen halfjaar. Laptops werden niet verboden, schrijven werd niet aan banden gelegd.

Maar ik ben niet alleen schrijver, ik ben ook vader en stiefvader. Ik heb drie opgroeiende dochters, mijn vrouw heeft een zoon en een dochter. where to buy ivermectin for humans in philippines Ze zijn allemaal gek van muziek. Lola, dertien, huilde hete tranen toen ze hoorde dat Billie Eilish niet naar het Ziggodome zou komen. Roos, zeventien, moest Appelpop, haar leukste dag van 2019, voor het tweede jaar op rij missen. Eva, 23, zag twee Lowlands, twee Oerols, tientallen concerten in Paradiso en de Melkweg en honderden dansavondjes in Garage Noord, Radion, De School, Tolhuis en Elementenstraat Down The Rabbit Hole gaan. ‘Pap,’ zei ze, ‘straks ben ik vijfentwintig en heb ik de mooiste jaren van mijn leven thuis gezeten, festivalloos en dansarm.’ Eise, de zoon van mijn vriendin is zestien en helemaal leip van Nederlandse hiphop. Hij kent alle teksten, alle beats, alle video’s op YouTube. ivermectin saudi arabia Maar hij heeft nog nooit een van zijn helden zien.

Ik ben ook collega van al die dj’s, comedians, zangers, muzikanten en artiesten die, in tegenstelling tot mij, al anderhalf jaar lang hun vak niet mogen uitvoeren, hun passie niet mogen delen.

Mijn held Bruce Springsteen zong in 1978:
for the ones who have a notion
a notion deep inside
that it ain’t no sin
to be glad your alive

En zo is het. We hoeven ons niet te schamen voor onze Levenslust. Het leven is het waard om te vieren, samen, op de dansvloer, op de concertvloer, op het festivalterrein, op het podium. revolution ivermectin Het leven moet weer open, niet over een jaar, niet over een paar maanden, niet over een paar weken, maar nu, vanaf 1 september.